Achtergrond
Het “zilver” gen (SILV), ook premelanosome protein (PMEL) gen of M-locus genoemd, is verantwoordelijk voor het merle vachtpatroon. Het wordt gekenmerkt door onregelmatig gevormde flarden van verdund pigment en effen kleur. Blauwe of gedeeltelijk blauwe ogen zijn typisch bij Merle honden en ze hebben vaak één of meerdere gebreken aan gehoor en ogen.
Het Merle genotype stelt geen scherpe grens aan de fenotypische expressie maar resulteert eerder in een continuum waarin naargelang de lengte van de oorzakelijke SINE insertie een viertal varianten kunnen onderscheiden worden, weliswaar met een zekere overlap: cryptic merle, atypisch merle, standaard of klassiek merle en harlekijn merle.
De test maakt een onderscheid tussen het Mc (cryptic merle, SINE met kortere poly(A)/oligo(dT) staart) allel en het M allel (merle, SINE met langere poly(A)/oligo(dT) staart). Honden met cryptic merle (ook phantom of ghost Merle genoemd) vertonen weinig tot geen merle en kunnen ten onrechte als niet-merle worden bestempeld. Binnen het M allel maakt de test geen onderscheid gemaakt tussen atypisch, klassiek of harlekijn merle.
Merle verdunt alleen het eumelanine (zwarte) pigment. Honden homozygoot e/e voor de E-locus hebben geen zwart pigment en kunnen geen Merle vertonen.
Rassen waarbij de Merle kleur voorkomt zijn Shetland Sheepdog, Collie, Border Collie, Australische herder, Cardigan Welsh corgi, Catahoula Leopard hond, teckel, Duitse Dog, Bergamasco Sheepdog en Pyrenese herder.
Overerving
Autosomaal onvolledig dominant: de aanwezigheid van één mutant allel is voldoende om het vachtpatroon tot expressie te laten komen, zij het in variabele mate.
De overgeërfde mutatie kan bij een nakomeling ingekort of verlengd zijn tov de ouderlijke mutatie(s) wat desgevallend resulteert in een “onverwacht” vachtpatroon.
Diersoorten en referenties
Hond
PMEL
Kenmerken
Afkorting
Merle
Rubriek
Genetisch onderzoek
Staalname
*
Wisser genetisch
EDTA volbloed
* = voorkeur
Laatst geupdate op 15 december 2023 om 00:46