Aangezien mannelijke individuen slechts één X-chromosoom bezitten, zal een X-gebonden gen bij hen steeds tot uitdrukking komen (tenzij er compenserende mechanismen bestaan via andere genen op hetzelfde of andere chromosomen). Het fenotype zal bij mannetjes wel vaker voorkomen dan bij vrouwtjes.

Bij vrouwelijke exemplaren gedraagt een X-gebonden variant zich zoals autosomale varianten (dominant/recessief of co-dominant) daar zij over twee X-chromosomen beschikken.

Hieronder is schematisch voorgesteld wat het resultaat is van de verschillende mogelijke fokcombinaties. Bemerk dat er geen mannelijke dragers zijn, en dat vrouwelijke dragers, gesteld dat het over een recessief kenmerk (+/-)  gaat, zelf fenotypisch het kenmerk niet vertonen en dus in de letterlijke zin wel als dragers dienen beschouwd te worden. Vrouwelijke lijders kunnen enkel tot stand komen indien een mannelijke lijder in de fokcombinatie betrokken is.

De getoonde percentages verschillend van 100 zijn de gemiddelde uitkomsten wanneer de betreffende combinatie vele keren herhaald wordt. Het zijn met andere woorden kansen, geen zekerheden. De verdeling van de verschillende genotypes binnen een individueel beschouwde fokcombinatie kan best anders uitdraaien maar gemiddeld genomen is dit de kansverdeling.