Veulenseizoen
Beste dokter,
Het veulenseizoen is volop bezig en dit met de bijhorende problematiek van diarree bij het veulen. Om u te helpen bij de juiste diagnose hebben we een specifiek veulen diarreeprofiel samengesteld. Deze bevat de belangrijkste infectieuze oorzaken.
Veulendiarree
- Salmonellakultuur, anaërobe kultuur, Rota antigen, eieren/oöcyten per gram
- Staalname: een vers mestmonster
- Prijs: 40,90 € (incl BTW)
Opmerking: Rhodococcus en Lawsonia-diagnostiek werd niet in het profiel opgenomen maar kan uiteraard steeds afzonderlijk bijgevraagd worden.
De bijhorende diagnostiek wordt verzorgd door diagnost Caroline Bauwens (Diagnost Paard, Dierenarts) ,werkzaam aan de dienst Inwendige Ziekten faculteit Diergeneeskunde. In onderstaand artikel vat zij kort etiologie, ziektebeeld, diagnose en behandeling van diarree bij het veulen samen. Roel Haesendonck ( Diensthoofd Microbiologie, Dierenarts) staat in voor de Bacteriologie en PCR’s en is bereikbaar voor eventueel bijkomende diagnostiek.
De stalen worden tweemaal daags opgehaald. U kan ons bereiken via www.zoolyx.be, via My Zoolyx (staalophaling). Telefonisch op volgend nummer: 053 72 90 20 dit zowel voor ophaling stalen als diagnostiek.
Voor diegenen die ons niet kennen. Zoolyx is het eerste diergeneeskundige privélaboratorium in België. Het wordt uitgebaat door dierenartsen en is er ook alleen maar voor dierenartsen. U kan ons inschakelen voor laboanalyses van paarden en ezels, gezelschapsdieren en bijzondere huisdieren alsook wild life.
Diarree bij het veulen
Diarree bij het veulen is een belangrijke aandoening die vaak gezien wordt gedurende de eerste twee levensmaanden. In de meeste gevallen is de diarree mild en van voorbijgaande aard. Vaak is ze dan ook niet besmettelijk naar andere veulens toe. In sommige gevallen is de diarree echter wel besmettelijk en is een intensieve behandeling noodzakelijk. Soms ontstaat er echter hevige diarree die kan leiden tot erge koliek of zeer snelle dehydratatie van het veulen. Snel en adequaat ingrijpen is dan noodzakelijk.
Etiologie
De oorzaak van veulendiarree kan zeer uiteenlopend zijn. Zowel infectieuze als niet-infectieuze aandoeningen kunnen een rol spelen. De belangrijkste niet-infectieuze oorzaak wordt beschreven tijdens de zogenaamde ‘veulenhengstigheid’ van de merrie. Deze wordt meestal gezien binnen 10 dagen na de geboorte. Vroeger werd aangenomen dat de diarree bij het veulen zou ontstaan door de hormonale veranderingen bij de merrie en een andere samenstelling van de melk. Dit blijkt echter niet correct te zijn. De diarree zou eerder ontstaan door veranderingen binnen de darmflora van het veulen zelf, vermoedelijk door het eten van kleine hoeveelheden hooi of granen en coprofagie. De diarree is in dit geval zelflimiterend en een behandeling is dan ook niet noodzakelijk. Andere niet-infectieuze oorzaken die beschreven worden, zijn een lactose-intolerantie, opname van zand of te veel granen, gastroduodenale ulceratie en het gebruik van antibiotica.
Belangrijke infectieuze oorzaken van veulendiarree kunnen van bacteriële, virale of parasitaire oorsprong zijn.
Bacteriële agentia zijn Clostridium perfringens (jonger dan 7 dagen oud) of Clostridium difficile (elke leeftijd), Salmonella, E. coli, Lawsonia intracellularis (bij oudere gespeende veulens) en Rhodococcus equi (bij veulens van 6w-6m leeftijd).
Van de virale oorzaken is het rotavirus de belangrijkste. Deze is zeer besmettelijk en komt vooral voor op de leeftijd tussen 5 en 35 dagen oud (tot 60 dagen). Ook het coronavirus kan diarree veroorzaken.
Tot slot is er nog de parasitaire problematiek. Bij een hoge infectiedruk kan diarree veroorzaakt worden door Strongyloides westeri, in de volksmond ook wel de ‘veulenworm’ genoemd. De merrie is hierbij de bron en de besmetting gebeurt via de melk of, in mindere mate, via de huid. Dit proces vindt vooral plaats tijdens de eerste 2 tot 4 weken leeftijd. Cryptosporidium kan vanaf de leeftijd van 4 tot 21 dagen ook een oorzaak zijn van diarree.
Ziektebeeld
De diarree die optreedt tijdens de veulenhengstigheid is meestal zelflimiterend. De algemene toestand van het veulen blijft goed, het dier blijft alert en zuigt goed bij de merrie. Koorts wordt meestal niet gezien. Een behandeling is dan vaak ook overbodig.
Diarree ten gevolge van Clostridium perfringens kent meestal een ernstig verloop en leidt vaak tot septicaemie. De diarree heeft een waterig tot bloederig aspect en de veulens vertonen vaak koliek, dehydratatie en tachypnee. Bij een infectie met Clostridium difficile wordt ook bloederige diarree gezien en kent de ziekte meestal een snelle, fatale afloop.
Salmonella kan op gelijk welke leeftijd bij het paard een infectie veroorzaken van de darmen. Vaak wordt dan hoge koorts, lusteloosheid, koliek en shock vastgesteld.
Diarree veroorzaakt door Lawsonia intracellularis wordt voornamelijk vastgesteld bij iets oudere, gespeende veulens en kan uiteenlopende symptomen geven. Naast diarree kan ook vermageren, ventraal oedeem, lusteloosheid, koorts en koliek gezien worden.
Een infectie met Rhodococcus equi veroorzaakt vooral abcedatie ter hoogte van de longen maar kan ook darmabcessen teweeg brengen. Dit verklaart de diarree die soms gezien wordt bij veulens met erge ademhalingsproblemen ten gevolge van Rhodococcus equi.
Diarree veroorzaakt door het rotavirus kent een mild tot zeer ernstig verloop met meestal sterke uitdroging van het veulen tot gevolg. Bij heel jonge veulens zijn de symptomen vaak veel erger dan bij oudere veulens. De diarree heeft een waterig aspect en het veulen verzwakt zeer snel.
Tot slot zien we bij veulens, besmet met een grote hoeveelheid Strongyloides westeri, soms diarree, koorts en kolieksymptomen.
Diagnose
Wanneer een veulen wordt aangeboden met diarree, wordt best een meststaal genomen om de definitieve oorzaak te achterhalen. Het uitvoeren van verschillende analyses is dikwijls noodzakelijk. Om een bacteriologische oorzaak te achterhalen, dient best een Salmonella en anaerobe cultuur uitgevoerd te worden. Indien men het vermoeden heeft van Lawsonia intracellularis bepaalt men best PCR op de mest en antistoffen in het bloed. Ter bevestiging van het Rotavirus kan een tetrakit (E. coli, Rotavirus, Coronavirus en Cryptosporidium) of enkelvoudige kit (Rotavirus) worden uitgevoerd. Bij een parasitair probleem kan een EPG/OPG worden aangevraagd.
Behandeling
Wanneer diarree wordt vastgesteld, dient het veulen algemeen klinisch onderzocht te worden en verder opgevolgd. De algemene toestand van een veulen kan immers zeer snel achteruit gaan. Bevindt het veulen zich in de periode van de veulenhengstigheid, is de diarree matig en blijft het dier klinisch goed, dan dient meestal geen verdere behandeling worden ingesteld. De diarree is meestal zelflimiterend.
In de andere gevallen is het van belang een bloedstaal te nemen om enkele parameters te bepalen zoals de antistoffentiter, de hematocriet, glucose, ureum, creatinine en ionen. Wanneer de antistoffentiter onvoldoende blijkt te zijn, dient zeker hyperimmuun plasma te worden toegediend aangezien het veulen zeer vatbaar is voor allerlei infecties. Bij een verminderde eetlust, met als gevolg een laag glucosegehalte in het bloed, verhoogde hematocriet of nierwaarden dient zeker vocht te worden toegediend. Via het infuus kan glucose, kalium of bicarbonaat worden gesupplementeerd, indien nodig, om het zuur-base evenwicht en de verhouding in ionen te corrigeren.
Bij bacteriële infecties dienen uiteraard de aangepaste antibiotica te worden gebruikt en bij een eventueel wormprobleem dient het veulen correct ontwormd te worden.
Lactase wordt vaak peroraal toegediend om de vertering van de melk te bevorderen. Als maagbeschermers kan gekozen worden voor gaviscon per os of omeprazole per os.
Veulens met diarree dienen best geïsoleerd te worden in een aparte stal om hygiënische redenen en om eventuele besmetting van andere dieren tegen te gaan. Dit is voornamelijk van belang bij bacteriële en virale infecties.
Dierenarts Caroline Bauwens